De Ontmoeting – Johan Reekers

Geen geld, maar wel rijk van binnen.

Normaal gesproken vraag ik mensen te claxonneren als ze voor de deur staan. Dan open ik het elektrische hek en kunnen ze op het terrein parkeren.
Maar, hoe zal hij hier komen? Kan hij auto rijden? En als hij met de handbike komt, wat dan? Dan heeft hij geen benen. Hoe komt hij dan hier binnen?
De ene na de andere vraag schiet door m’n hoofd en ik durf ze vooraf niet te stellen.

En dus probeer ik mijn verbazing te verbergen als hij op het afgesproken tijdstip in z’n auto voorrijdt, uitstapt en met uitgestoken hand naar me toeloopt. Met een lichte grijns op zijn gezicht stelt hij zich voor: “Johan Reekers”.
Mijn verbazing is hem blijkbaar niet ontgaan, want enigszins triomfantelijk vervolgt hij: “Had je niet gedacht hè? Ik heb je verrast”.
We lachen, het ijs is gebroken en de toon gezet.

Balverliefd

Johan Reekers werd geboren zonder benen. Desondanks concludeert hij resumerend – aan de vooravond van zijn pensioen – een hartstikke mooi leven te hebben gehad. Tot nu toe in elk geval. Dankzij de sport, laat daar geen misverstand over bestaan.
En juffrouw Jansen, maar daarover later meer.

Reekers, 66 jaar, nam negen keer deel aan de Paralympics en won op het WK èn EK meerdere keren goud en zilver met zitvolleybal. Overwinningen met handbiken lieten deze winnaar van de vijf-daagse Australian Open ook nog eens herhaaldelijk met brons en zilver huiswaarts keren. Hij reisde daarvoor de hele wereld rond.

Balverliefd noemt hij zichzelf. Van jongsafaan. “Sport vormde een belangrijke uitlaatklep in ons gezin. Mijn twee broers plus vader voetbalden en pa speelde daarnaast tafeltennis. Ook de schaatstijden werden thuis voor de buis fanatiek bijgehouden”.

Moeder

De vrouw die hem het leven schonk, is – zo leerde hij eerst na haar dood – tevens verantwoordelijk voor zijn handicap. “Niet opzettelijk uiteraard, begrijp me goed, maar omdat zij medicijnen nam terwijl ze zwanger was van mij. De voetjes die ik bij de geboorte wèl had, werden – om later te kunnen lopen met een beenprothese – direct geamputeerd”.
Johan heeft het zijn moeder nooit kwalijk genomen, integendeel, hij had met haar te doen.
“Stel je voor, je gebruikt medicijnen en krijgt vervolgens een kind zonder benen. Wie zou daar voor kiezen? We hadden geen auto. Mijn vader werkte in de horeca en was dus veel van huis waardoor het meeste werk thuis op mijn moeder neer kwam. Ze heeft wat met mij rond gezeuld. Ik heb nog altijd grenzeloos respect voor hoe ze dat allemaal voor elkaar heeft gekregen. Je moet je realiseren, mijn lichaam groeide uiteraard wèl. Dus de prothese moest elke twee jaar worden aangepast, wat inhield dat ik elke keer weer opnieuw moest leren lopen. Dat gebeurde op het Roessingh. Gelukkig woonden we in Enschede-noord”.

Oorzaak

Wat hij wel betreurt – en daar heeft hij het nogal moeilijk mee gehad – is dat zijn moeder noch vader hem ooit verteld heeft dat medicijnen de oorzaak voor zijn beperking zijn. “Zo’n vijftien jaar geleden, vijf jaar na mijn moeder’s dood, las ik dat Softenon-kinderen alsnog een financiële genoegdoening konden claimen. Ik ging naar de huisarts om uit te vinden of ik daarvoor in aanmerking kwam. Na inzage in mijn medisch dossier bleek het in mijn geval niet om Softenon te gaan. Wat wèl, was niet meer te achterhalen. Een tante van mij liet, behalve de bevestiging dat mijn moeder op de hoogte was, niet veel méér los. Zij kon niet bijster goed met mijn moeder overweg en wilde er verder geen woorden aan vuil maken. Daar zal ik dus nooit meer achter komen.
Maar, wat maakt het feitelijk nog uit? Ik heb mijn handicap al lang geaccepteerd. Ik heb een goede jeugd gehad, ben nooit iets tekort gekomen en kreeg dezelfde behandeling als mijn broers”.

Mytylschool

Johan ging als kind naar een mytylschool. Dat is een aangepaste school voor kinderen met een lichamelijke handicap.
“In tegenstelling tot nu zat je destijds dan met uitsluitend beperkte kinderen in een klas. Dat vond ik helemaal niet leuk. Tegelijkertijd heeft die school me juist ook het grootste geschenk gebracht, in de persoon van juffrouw Jansen, de maatschappelijk werkster. Ik was weliswaar altijd al met een bal in de weer, maar mijn sportcarrière is haar verdienste. Zij was het die mij en mijn ouders stimuleerde om aan sport te doen. Ik ben haar daar tot de dag van vandaag dankbaar voor. Zij gaf mij daardoor een leven en een toekomst. Geen idee wie ik nu zou zijn als zij niet in mijn leven was gekomen”.
Want, mensen die hem van vroeger kennen, beamen dat hij beslist geen lieverdje was. Hij haalde kattekwaad uit en als de wijkagent aan de deur kwam, was dat in de meeste gevallen niet voor zijn broers.
“Mijn ouders hebben ook in die zin hun handen aan mij vol gehad en wat dat betreft, kwam de sport precies op tijd”.
Na schooltijd voegde hij zich zo snel als het ging bij zijn valide vriendjes en vriendinnetjes die dan al buiten aan het spelen waren. En ja, er werd gevoetbald en hij deed mee.
Maar, voet-ballen zonder voeten en benen? Dat klinkt naar een paradox.

Zitvolleybal

En dus verruilde hij op z’n twaalfde de voet- voor een volleybal en werd lid van de Tubanten. Niet zonder verdienste, want op zijn veertiende belandde hij al in het eerste team en toen hij zestien was, viel de eer hem ten deel Nederland te mogen vertegenwoordigen op het EK.
Drie jaar later stond hij voor zijn eerste Paralympics in Toronto.
“Ik kan wel stellen dat ik goed was in alles wat ik deed. Ik denk zeker dat mijn beperking, de situatie waarin ik mij bevond en de uitdagingen die dat met zich mee bracht – inclusief pesterijen en die eerste loodzware houten krengen waar ik mee moest leren lopen – mijn wilskracht en doorzettingsvermogen enorm hebben aangewakkerd. Ik heb gedurende mijn leven veel moeten overwinnen. Voor alles wat ik deed, moest ik per definitie meer moeite doen dan een valide persoon. Als ik bijvoorbeeld met de wielrenners meerijd – wat ik wekelijks doe – vraagt dat van mijn armen beduidend meer energie dan van hun benen. Ook kan ik met de beenprothese kilometers lopen, maar het vergt meer energie dan lopen op twee benen. Ik streefde te allen tijde, bijna obsessief, naar het hoogst haalbare en dat heeft me zeer zeker gevormd.
Uiteindelijk ben ik totaal anders dan mijn beide broers. Mijn jongste broer bijvoorbeeld had wel degelijk talent, maar ging liever het uitgaansleven in. Dat past niet bij mij. Ik besefte toen al dat ik dat altijd later nog kon doen, als ik was uit gesport”.
Want dankzij alle mooie resultaten die hij behaalde, voorzag hij ook al snel een mooie toekomst voor zichzelf in de sport.

Ze zeggen dat ik niet dansen kan

Ondertussen kreeg hij in 1976 een baan als grafisch vormgever – inmiddels heet dat desktop publisher – bij een reclamebureau in Almelo. Hij trouwde en omdat zijn – inmiddels ex – vrouw geen kinderen kon krijgen, werden twee meisjes uit Sierra Leone geadopteerd. Hij leidde naar eigen zeggen een gelukkig en normaal leven met heel veel sport.
In 1983 werd hij gevraagd voor de hoofdrol in ‘Ze zeggen dat ik niet dansen kan’. Een film van Nederlands acteur Roeloef Pieters in het kader van het internationale jaar van gehandicapten. Het verhaal gaat over een danser die zijn benen verliest door een auto-ongeluk. Ze zochten iemand zonder benen en kwamen bij hem terecht. Hij zei ja en reisde een half jaar lang elk weekend en ‘s woensdags naar Groningen. De film diende als voorlichtings-materiaal op scholen. Alleen in Groningen was hij destijds ook te zien in de bioscoop.
“Dat was één keer en nooit weer want, het bleek ten koste te gaan van de sport. En die kwam voor mij altijd op de eerste plaats. Daar ben ik eerlijk in. En dat had uiteraard z’n weerslag op mijn privéleven. Niet alleen mijn huwelijk en relaties, maar ook vriendschappen. Op feestjes of verjaardagen was ik altijd na een uurtje weer verdwenen”.

Full-time

“Na negen jaar handbiken stelde de bondscoach mij voor een fait accompli. Als ik het jaar daarop – in 2012 – wilde deelnemen aan de Paralympics Handbike in Londen, diende ik mij full-time te gaan richten op de sport. Dat kwam dus neer op ontslag nemen bij de werkgever waar ik 27 jaar voor had gewerkt. Tot dan toe had dat niet gekund. Tot 2004 was ik zeventien jaar getrouwd en had de zorg voor twee kinderen. De jongste woonde na onze scheiding bij mij, moest naar school, de hypotheek moest worden betaald en zoals elke verantwoordelijke ouder koos ik altijd voor zekerheid.
Maar, in 2011 was mijn dochter al de deur uit en ik was vrij. Geld heeft me nooit geïnteresseerd. Ik ben door het sporten dan ook – behalve van binnen – absoluut niet rijk geworden.

Risico

En dus zei hij ja. “Welbewust van het risico dat ik als 53-jarige aanging, had ik het volste vertrouwen in mijzelf. Daar dien ik wel bij op te merken dat je in de Paralympics iets langer mee kunt dan in de valide sport om de doodeenvoudige reden dat er minder deelnemers zijn. Met als gevolg daarvan een dun bezaaide top”.
Vanaf toen moest hij elk jaar aan een prestatie-eis voldoen om de A-status van het N.O.C. – Nederlands Olympisch Comité – te behouden. Dat hield onder meer in dat hij bij wedstrijden tot de zes besten diende te behoren. Het verschafte hem een inkomen en lease-auto. Natuurlijk was het elk jaar weer spannend. Zou het lukken? Het was wèl z’n inkomen. Tijdens wedstrijden heeft hij echter nooit aan geld gedacht.
Maar, vorig jaar bleek de koek op en lukte het niet meer. Was hij daar verbaasd over? “Absoluut niet”, reageert hij enigszins verbouwereerd. “Ik was eerder verbaasd en trots dat het zo lang en vaak wèl lukte”.

Relaties

Het waren prachtige jaren en het was een prachtig leven. Zoals gezegd dankzij de sport die hem ook geholpen heeft om zijn beperking te accepteren. “Maar, daarin ben ik soms wel een beetje door geslagen. Het was een belangrijke reden waarom mijn huwelijk op de klippen liep. Toen ik nog uitsluitend zitvolleybalde, moesten we altijd naar een andere locatie voor onze wedstrijden. Veel reizen dus en veel van huis. Toen ik ging handbiken, konden we vanuit de deur weg, maar toch waren er toen jaren op rij dat ik verplicht werd drie à vier dagen op Papendal te blijven. Mijn vrouw kreeg daar steeds meer moeite mee.
Na de scheiding heeft hij een aantal relaties gehad. “Als puber was ik uitermate onzeker naar meisjes toe. Zouden ze mij wel leuk vinden? En feitelijk is dat nog steeds zo. Ik besef heel goed dat niet iedereen een partner met een beperking wil”. En als het dan toch gebeurde en hij merkte dat het ten koste ging van de sport, haakte hij zelf al snel af.
De laatste drie maanden zat hij op een datingsite. Hij vindt het op zich prima om alleen te zijn, maar soms mist hij toch ook wel iets. Met drie dames heeft hij kennis gemaakt, maar het voelde drie keer voor hem niet goed. Toen ontmoette hij iemand die hij heel leuk vond. Ze hadden een fijn contact, maar hij repte niet over zijn beperking. Net vóór de persoonlijke ontmoeting deelde hij haar mee dat hij aan handbiken deed.
“Toen had ze de puzzel snel gelegd en reageerde: ‘daar ga ik niet voor kiezen’. Dat kwam wel even binnen. Als ik het vooraf zeg, reageert niemand en als ik het zo speel, is het resultaat navenant. Hij stopt dan ook met die datingsite. In mijn situatie werkt het niet. Vrouwen moeten mij zien, met me praten en met eigen ogen vaststellen dat ik ‘gewoon’ kan lopen en nog heel veel meer”.
Na drie keer slikken heeft hij haar geantwoord: “Ik heb er ook niet voor gekozen. Ik wens je veel geluk”. Pijn deed het wel.

(S)Cool on Wheels

Hij had hier graag willen kunnen vermelden dat hij uiteindelijk aan tien Paralympics heeft mee gedaan. Maar, dat gaat niet meer lukken. Vorig jaar werd hij voor de eerste keer niet als een van de beste zes van de wereld geclassificeerd. Niet zo heel vreemd natuurlijk als je 65 bent. “In de valide sport kun je grofweg mee tot je veertigste, en dat is vaak al oud. In de Paralympics ligt die leeftijd weliswaar hoger, maar ik vorm met mijn leeftijd toch wel een uitzondering”.

En dus gaat deze Ridder in de Orde van Oranje-Nassau deze zomer met pensioen. Eerst volgen nog een paar mooie wedstrijden en op 30 juni dan toch echt zijn laatste werkdag plus een groot afscheidsfeest. Voorlopig geniet hij nog een selectie-status van het N.O.C. dat een beetje geld in ‘t laatje brengt. “Ik heb de laatste jaren geen pensioen opgebouwd, maar zoals gezegd, geld interesseert me niet en ik verwacht het wel te gaan redden met alleen AOW.
Ik blijf in elk geval sporten. Daarnaast, en dat doe ik nu al, geef ik (S)Cool on Wheels clinics. Daarvoor ga ik op uitnodiging van Het Fonds Gehandicapten Sport met een eveneens beperkte compagnon naar basis- en middelbare scholen. Daar laten we kinderen zien wat er nog allemaal mogelijk is als je beperkt bent. We geven dan een uur theorie in het klaslokaal met behulp van powerpoints, filmpjes en onze eigen verhalen. Bovendien mogen de kinderen vragen stellen. Daarna gaan we met ze de gymzaal in zodat ze zelf in een sportrolstoel kunnen ervaren hoe het is. Kinderen willen alles weten en vinden het niet zelden de leukste gymles ooit”.
Hij reist er het hele land voor af. Het fonds heeft zes aanhangers met elk twaalf sportrolstoelen. Jaarlijks worden daarmee om en nabij de vijfhonderd clinics gegeven.

Aan het einde van ons gesprek loop ik nog even met hem mee naar zijn auto. Terwijl hij demonstreert hoe hij de aangepaste auto bestuurt, schiet hem nog iets te binnen. “Toen ik in 1992 samen met een teamgenoot stond te wachten op het vliegveld van Barcelona, zei diegene ‘als we geen beperking hadden gehad, hadden we hier nu niet gestaan’. Het is waar. En ik besef dat het verschil maakt of je zoals ik ermee geboren bent of dat je eerst een normaal leven hebt geleid en er dan mee wordt geconfronteerd. Wat is moeilijker? Zeg het maar. Ik weet niet beter en in veel gevallen is dat een voordeel, maar sport – en daar ben ik van overtuigd – helpt in grote mate hoe dan ook mee om een beperking te accepteren”.

Lees meer verhalen van de Ontmoeting

Volg het nieuws uit Haaksbergen

Tekst en foto: Hanneke Straten
Een productie van RTV Sternet