De Ontmoeting – Rosalien Snuverink ook Lansink-Bomers

Deze keer in De Ontmoeting: Rosalien Snuverink ook Lansink.

Voor onze rubriek ‘De Ontmoeting’praten we elke maand met iemand over zijn of haar levensvisie. Over valkuilen, tegenslag, teleurstelling, verdriet, geluk, kansen en hoe daar mee om te gaan. Ieder mens krijgt er vroeg of laat mee te maken. Het zou fijn zijn als we van elkaar kunnen leren. Van andermans fouten, maar evenzeer van iemands opstekers, zodat we van en met elkaar groeien en wijzer worden.
Hopelijk inspireren deze verhalen ons om de wereld waarin we leven met elkaar een beetje mooier te kleuren.

Van onnozel wicht tot wijze vrouw

Soms gooit het universum situaties op ons pad die ons op onze grondvesten doen schudden. Iemands leven staat dan voor korte of langere tijd volledig op zijn kop. Wie geluk heeft, weet zichzelf – al dan niet met hulp van buitenaf – vroeg of laat te herpakken. Het zijn doorgaans de mentaal sterken onder ons die achteraf in staat blijken te zijn objectief naar het hele proces te kijken. Niet zelden luidt hun conclusie dat het gebeuren zeker ook iets goeds en moois met zich heeft meegebracht.

Rosalien Snuverink ook Lansink-Bomers (72) is zo iemand. In 1997 verloor ze op 46-jarige leeftijd haar even oude echtgenoot. Ze bleef achter met drie kinderen waarvoor ze zich opeens extra verantwoordelijk voelde. “Gerrit en ik wilden onze kinderen laten afstuderen zonder grote studieschuld. Daar stond ik plotsklaps alleen voor. Toen ik de mogelijkheid kreeg om in plaats van drie dagen, vijf dagen per week te gaan werken, greep ik die kans met beide handen aan. Na vijf jaar stortte ik echter volledig in. Ik wist niets meer. Kon geen verhaaltjes meer vertellen aan de kinderen – ik werkte in het onderwijs – en wist geen spelletjes meer te bedenken voor in de gijmzaal. Toen er op een ochtend een moeder de klas in kwam om haar kind mee te nemen naar de huisarts, wist ik niet meer om welke leerling het ging. Ik werd bang en dacht dat ik aan het dementeren was”.
Diezelfde middag nog zat ze bij de huisarts die haar doorstuurde naar de geriater (een arts die gespecialiseerd is in een combinatie van lichamelijke, psychische, functionele en sociale problemen). Die concludeerde al snel dat er absoluut geen sprake was van dementie, maar van een burnout, een zware depressie.
Door die mededeling zakte haar eigenwaarde nog dieper. Zie je wel, dacht ze, ik kan het allemaal niet. Het was het begin van een hele moeilijke periode die uiteindelijk twee jaar duurde. Ze kon niet meer werken, was in therapie en het leven was zwaar.

Moeten

Met hulp van een therapeute kwam ze er allengs achter dat ze altijd iets moest. “Ik moest door, ik moest een goede moeder zijn voor mijn kinderen, een goede juf, ik moest voor het eten zorgen, het huis schoonmaken. Dat was een verantwoordelijkheid die ik voelde naar mijn kinderen toe, maar ook naar mezelf èn Gerrit toe. Soms dacht ik: ik laat de tuin helemaal verwaarlozen zodat iedereen kan zien hoezeer die vrouw haar man mist. En de andere keer vond ik weer dat alles picobello in orde moest zijn als eerbetoon aan Gerrit die zo van tuinieren hield. Ik leefde vaak in tweestrijd en vroeg me dan af waar ik goed aan deed, hoe te handelen, wat te doen. Maar, links- of rechtsom, het kwam altijd neer op moeten en dat kreeg voorrang.
Vijf jaar lang kwam ik daardoor niet aan rouwen toe. In al die jaren heb ik daar – geloof het of niet – nog geen seconde aan gedacht, laat staan uiting aan gegeven. Het herstel was daardoor, met terugwerkende kracht, extra zwaar.
Tot mijn therapeute vroeg: Màg jij wel eens iets van jezelf? Die vraag bracht me tot stilstand. Eindelijk begon ik na te denken. Over mijn leven, over alles wat er gebeurd was, over hoe ik invulling gaf en vooral wilde geven aan mijn leven. Dat was het moment waarop ik heel bewust een besluit heb gemaakt. Ik koos weer voor het leven en bewust de mooie dingen te zien en ervan te genieten. Als ik dat niet wil of m’n uiterste best daar voor doe – redeneerde ik – kan ik net zowel ook in een kist gaan liggen. Dan heeft mijn leven geen waarde meer en hebben mijn (klein)kinderen niets aan mij. Als de zon scheen, wilde ik daar van genieten. Ik wilde zonder reden kunnen gaan eten in een restaurant als ik daar zin in had. Ik wilde in de tuin zitten, ook al moest er nog van alles. Een boek lezen. Ik mocht weer plezier hebben van mezelf, maar stond mezelf evenzeer toe verdrietig te zijn van tijd tot tijd”.

Huilende moeder

Rosalien en een kennis verloren min of meer gelijktijdig hun mannen. Toen Rosalien haar bezocht, kwam de zoon van die kennis juist op bezoek. “Nou, ben je daar eindelijk”, vroeg de vrouw in tranen, waarop de zoon antwoordde: “Ja mamma, wat verwacht je nou? Denk je dat het leuk is voor mij om elke keer als ik hier kom een huilende moeder aan te treffen”?
“Daar had ik weer een leermoment. Een dergelijke houding diende ik dus te voorkomen, want dan joeg ik èn alle mensen die veel om mij geven weg èn ik zou het mijzelf heel moeilijk maken. Wie observeert kan veel leren van andermans gedrag. Als je weet wat je niet wilt, weet je automatisch wat je wèl wilt.
Die vrouw gaat nu – zesentwintig jaar later – nog steeds naar therapie. Over mijn besluit om het leven weer te omarmen, zegt zij dat ze dat niet kan doen. Ze mag voor haar overleden man niet weer blij zijn. Terwijl Gerrit altijd al tegen mij zei: “Als er ooit iets gebeurt met mij, moet je niet alleen blijven. Daar ben jij de vrouw niet voor. Als je iemand tegenkomt, al is het zelfs heel kort daarna, zeg ja. Het staat je helemaal vrij om je liefde aan een ander te geven”.
Ik heb dat destijds bewust aan mijn schoonmoeder verteld. Ook zij had haar man verloren toen hij 36 was. Zelf werd ze 89 en is haar hele verdere leven alleen gebleven. Ook zij vond het niet gepast om weer te trouwen. Dat mocht ze niet van zichzelf”.

Onnozel wicht

In 2003 meldde ze zich aan bij een relatiebureau en bij de tweede date schoot Cupido raak. Ze ontmoette Ton met wie ze nog steeds getrouwd is.
“Toen ik eenmaal in staat was om terug te kijken op mijn leven, dacht ik: wat was ik vroeger toch een onnozel wicht. Ik liet de wereld maar op me afkomen. Alles wat ik tegen kwam, was leuk en ik kabbelde maar voort. Maar als je zoiets heftigs mee maakt, kom je plotsklaps tot stilstand. Je moet jezelf als het ware opnieuw ontdekken. Wie ben ik, wat wil ik, waar sta ik voor? Je beseft ook dat je het allemaal zelf moet doen. Toen me dat uiteindelijk lukte, kon ik inzien dat al die ellende me ook heel veel goeds had gebracht. Wie weet, was ik – als mijn man niet overleden was – wel altijd dat naïeve meisje gebleven.
Terug op school merkte ik dat ik meer empathie voelde voor anderen die door een moeilijke periode gingen. Ik voelde me wijzer, kon me inleven in een ander en hulp bieden”.

Die wijsheid zou ze – zo bleek elf jaar later – nog hard nodig krijgen. Want eind 2014 stond ze wederom voor een onmenselijke opgave. Haar oudste zoon Tom – inmiddels 36 jaar oud – werd gediagnosticeerd met een zeldzame niertumor met uitzaaïngen. De artsen gaven hem één tot anderhalf jaar. Het werden uiteindelijk dertig dagen. En weer moest ze een geliefde afstaan aan de dood. Maar, door ervaring was ze inmiddels wel wijzer. Deze keer praatte ze erover, durfde haar verdriet te laten zien en als mensen vroegen hoe het ging, zei ze soms onomwonden “Totaal niet. Het wil niet vandaag, ik kan niks”.

“Die wijsheid”, verzekert ze me, “leer je door een besef dat je gemis en pijn aan de essentiële zaken van het leven raken. Als er iets gedaan moest worden wat ik zelf niet kon, was er altijd wel iemand die een helpende hand uitstak. Daar zat mijn gemis niet. Dat zat’m veel meer in de afwezigheid van iemand die vroeg wat ga je voor lekkers koken? Iemand die luistert als je ergens over klaagt, die z’n arm om je heen slaat, z’n hoofd op je schouder legt. Ik besefte dat geld verdienen niet per se gelukkig maakt. En dus ging ik weer minder werken om meer tijd te besteden aan zaken en mensen om mij heen die waardevol zijn”.

Voorganger

Rosalien is katholiek. Net voor Gerrit overleed was ze al lector geworden in de kerk. Ze hielp met de communie uitreiken, deed lezingen en las gebeden voor. Later werd ze ingezet voor avondwakes en diensten in de kerk. “Toen pastoors zo’n twintig jaar geleden steeds minder tijd kregen omdat er zo weinig jonge aanwas was, werden mensen als ik gevraagd uitvaarten van hen over te nemen. Toen ben ik de opleiding voor voorganger gaan volgen”.

Dat stelde haar in staat de dienst voor haar zoon Tom helemaal zelf te verzorgen. Voor de muziek had ze samen met haar 2 andere zonen en haar schoondochters een keus gemaakt uit cd’s die ze in Tom’s kast vonden. Het nummer ‘Tommy’ van The Who was te horen aan het begin en einde van de uitvaart. Tot dan had ze dat nummer nog nooit gehoord.
Op die dag paste iemand op haar huis. “Toen we ’s morgens vertrokken, vroeg mijn man welke radiozender hij moest opzetten. Dat maakte niet uit luidde het antwoord en dus koos hij een zender waar wij zelf normaal gesproken nooit naar luisterden. Toen we ’s avonds thuis kwamen en de deur openden, kon ik mijn oren niet geloven. Je raadt het al. De klanken van ‘Tommy’ schetterden door het huis. Toen wist ik: het is goed, dit is een teken van Tom”.”

Wijsheid

“Tijdens zijn ziekbed bracht Gerrit mij al vaak in verwondering. Over zijn wijsheid. Ik heb dat later bij Tom weer gezien. Beiden wisten stervende te zijn en beiden gaven mij het gevoel over informatie te beschikken die wij – nog – niet kunnen zien.
Gerrit en ik gingen bijvoorbeeld altijd met een zus en haar man op vakantie. Eén week vóór zijn overlijden zei hij tegen mij “dat moet je straks niet meer doen”. Ik was daar aanvankelijk boos over. Gunde hij mij dat dan niet? “Daar kom je straks nog wel achter”, luidde zijn cryptische antwoord. En verdomd, hij kreeg gelijk”.
Een jaar later gingen ze met z’n drieën. Het werd een fiasco. Zij was niet te veel, maar er was er steeds één te weinig. “Ik voelde me extra eenzaam als mijn zus hand in hand liep met haar man en haar zus voelde zich rot als ze dat deed terwijl ik er alleen bij liep. Een patstelling dus en toen begreep ik Gerrit’s woorden. Ik constateerde bij hem een verziende blik op hoe het leven na zijn dood zou verlopen.
Bij mijn zoon zag ik vergelijkbare dingen gebeuren. Een wijsheid waar ik veel respect en bewondering voor had. Een van mijn andere zonen was namelijk boos over de manier waarop artsen in het ziekenhuis hadden gehandeld. Hij wilde ze aanklagen, maar Ton reageerde als volgt: “Wat heeft het voor zin? Helpt het? Al is er maar een procent kans dat ik daardoor beter word, moet je het doen en anders moet je het laten zoals het is. En ik denk niet dat ik er beter van word. Het is alleen maar rancune en boosheid in jezelf. Als je daarmee doorgaat, heb je geen prettig leven meer. Zelf was Tom totaal niet boos”.

Kunst

Het moet zo’n beetje aan het einde van haar burnout zijn geweest, dat Tom een keer van school thuis kwam met een hele mooie, zachte zeepsteen. Opdracht was om daar iets van te maken. Tom zat daar met zijn twee linker handen behoorlijk mee in het haar. Rosalien daarentegen stond direct in vuur en vlam. Ze was altijd al creatief. Heeft tot op de dag van vandaag nog nooit een kaart gekocht om te versturen. Ze maakte ze liever zelf. Haar zus heeft haar leren naaien. Later werd ze coupeuse, volgde de opleiding ‘Kostuumleren’ en ‘Haute couture’. Ze heeft jarenlang naailes gegeven, creativiteitscurssussen, poppencursussen, theezakjes vouwen, leerde kinderen knutselen en ga zo maar door.
‘Maar die zeepsteen in mijn handen, was een ander verhaal. Ik was gefascineerd, enthousiast en ’s avonds kon ik dat ding niet laten liggen. Ik begon ermee te werken en vond het direct grandioos”.

Dat steentje bleek uiteindelijk het begin van een prachtige hobby. Ze ging op les en tegenwoordig heeft ze een eigen atelier bij huis waar ze de prachtigste kunst maakt.
“Als ik uitvaarten verzorg, ga ik meestal een tijdje later nog op bezoek bij de familie. Een broer en zus waren verdrietig toen ik er was. De rest van de familie wilde de as verstrooien terwijl zij iets tastbaars wilden overhouden.
Ik had enige tijd daarvoor een vriendin verloren en als aandenken voor haar man een soort van stenen vlam gemaakt. Ik plaatste hem op een stuk hout, maar de echtgenoot – een metselaar – verkoos een kinderkopje. Hij boorde daarin aan de onderkant een gat en deed daar wat as in van zijn overleden vrouw. De rest verstrooide hij op haar lievelingsplek.
Ik vertelde dat aan de broer en zus en die waren direct enthousiast. En zo is het idee ontstaan om de as van overledenen in mijn kunst te verwerken. Mensen kiezen dan doorgaans uit bestaand werk en soms werk ik in opdracht”.

Aan het eind van ons gesprek neemt ze me nog even mee naar een prachtig kunstwerk. “Hier heb ik wat as van Tom in verwerkt”, zegt ze. “Ondanks alle ellende die ik heb mee gemaakt, ben ik die bijzondere, overleden zoon van me zo dankbaar. Die zeepsteen verschafte mij uiteindelijk een prachtige hobby waar ik blij van word en op mijn beurt anderen weer blij door kan maken. Wat een geschenk. Daar dank ik Tom nog regelmatig voor”.

En terwijl ik terugrijd, denk ik, ja en wat een bijzondere vrouw om zo’n geschenk – ondanks alle tegenslag – in ontvangst te kunnen nemen. Want zonder gever geen ontvanger en vice versa. Ook daar hebben wij mensen elkaar nodig.

Kijk voor meer informatie op de website van Rosalien

Lees meer verhalen van de Ontmoeting

Meer over cultuur uit Haaksbergen

Volg het nieuws uit Haaksbergen

Tekst en foto: Hanneke Straten
Eindredactie: Constance van Wolferen
Een productie van RTV Sternet