
RTV Sternet en de Historische Kring Haaksbergen maken een serie over de geschiedenis van Haaksbergen. Deze keer is het onderwerp: Vervoer.
Nieuwe beek
De stad Deventer groef omstreeks 1400 een scheepvaartverbinding tussen de Markelosebeek en de Buurserbeek. Op Haaksbergs gebied zijn toen maatregelen genomen om het de schippers mogelijk te maken tot De Braom in Buurse te varen. Van de Morsbrug tot de Koekoeksbrug werd een nieuwe beek gegraven, ongeveer zoals die nu aanwezig is. Van de Klaashuisbrug groef men een nieuwe bedding naar de Vedder in de buurt van de Molenveldsbrug en zo kreeg de Buurserbeek zijn huidige loop.
De scheepjes waarmee op de Buurserbeek werd gevaren, werden potten genoemd. Ze waren maximaal 8,5 m lang, 1,5 m breed en 1 m hoog. Leeg hadden ze een diepgang van slechts 12 cm. Op Haaksbergs gebied zijn verschillende overslagplaatsen gevonden, waar goederen uit de omgeving van Haaksbergen en aangrenzend Munsterland met paard en wagen werden aangevoerd en overgeladen op schepen. In het Assinkbos is nu nog de Poteerdenhook bekend, genoemd naar de potaarde (klei voor aardewerk) die daar aangevoerd werd. Bij de Lankheterbrug vond men veel houtskool in de grond, restanten van partijen houtskool, die hier opgeslagen werden om naar ijzergieterijen in Deventer vervoerd te worden.
Bij De Braom in Buurse werden boomstammen verzameld die afkomstig waren uit het Duitse gebied. Deze werden in vlotten over de beek vervoerd. Tot de 19de eeuw floreerde de scheepvaart op de Buurserbeek. Dagelijks voeren er 20 à 30 potten. Na de Napoleontische tijd werden de landwegen belangrijk verbeterd, waardoor de scheepvaart afnam. Halverwege de 19de eeuw voeren op de Buurserbeek dagelijks nog maar ongeveer zes potten. Rond 1900 verdween de scheepvaart geheel.
Rond 1927 werd door G.J. Wientjes bij het turfsteken in het Haaksbergerveen een veenweg of knuppelpad ontdekt. Een knuppelpad is een van dunne boomstammetjes gemaakt pad, dat het mogelijk maakte om veilig door het moerassige veen te trekken. De vondst bleef onbekend, totdat in 1947 archeoloog Cor Hijszeler van het Rijksmuseum Twenthe in het veengebied monsters aan het nemen was voor een stuifmeelonderzoek. Hijszeler werd bij die gelegenheid getipt over de vondst van het knuppelpad. Daarop nam hij contact op met Wientjes en samen zochten ze de plek van de ontdekking op. Hijszeler begon toen een kleine opgraving, waarbij hij op twee plaatsen het knuppelpad bloot wist te leggen.
Het knuppelpad is gemaakt van naast elkaar gelegde dunne berkenstammetjes. Deze berkenstammetjes liggen op een onderlaag van twijgen en een enkele in de lengterichting van het pad gelegde dikkere berkenstam. Het pad bevindt zich in wat het oude mosveen wordt genoemd. Dit in combinatie met de ligging op ± 2 meter onder het oorspronkelijk oppervlak wijst op een aanzienlijke ouderdom, ergens in de prehistorie. Hoe oud het knuppelpad exact is, valt moeilijk te zeggen. De aanleg van de eerste houten paden door het veen begon al ergens in de nieuwe steentijd, dus vóór 2000 voor Christus, en ging door tot na de middeleeuwen. Een vergelijkbare techniek is nog in de 20ste eeuw gebruikt om drassig terrein over te steken. Zo’n weggetje wordt dan een spikke of spikker genoemd.
Haaksbergen ligt aan een route die in de Middeleeuwen een zeer belangrijke verbinding was tussen Deventer en het Munsterland. Deventer was de oudste van de Overijsselse hoofdsteden. Tijdens de invallen van de Noormannen functioneerde de IJsselstad als tijdelijke residentie van de bisschoppen van Utrecht. Maar vooral was Deventer belangrijk als handelsstad binnen het Duitse Hanzeverbond.
Een hanze was een groep handelaren die samenwerkte om het handelen over grotere afstanden mogelijk te maken. Goederen vervoeren zonder bescherming was een hachelijke zaak. De verschillende hanzes werden in de 14de eeuw samengevoegd tot de stedenhanze, die zijn zwaartepunt had rond de Oostzee. Door onderzoek naar familienamen is vastgesteld dat de handelaren grotendeels uit Westfalen kwamen, een gebied waar in de Romeinse tijd al uitgebreide handel bestond. Hun handel ging over land. Uit de migratie valt op te maken dat de handelsfamilies al in de vroege Middeleeuwen over Deventer naar het Noorden trokken.
Doorgaande route
Eén van de belangrijkste wegen vanuit Deventer naar Duitsland liep langs Haaksbergen. Deze middeleeuwse handelsroutes droegen de naam hellwegen. De betekenis van die naam is niet te herleiden; gedacht wordt aan de bodemgesteldheid of de ligging van de weg, maar het kan ook te maken hebben met de te verhandelen goederen. De hellweg in Haaksbergen liep langs De Braom, Buurse, De Schans en de hoge es (Honesch). Vandaar leidde die naar en door het dorp Haaksbergen. De weg liep verder via Goor, waar de Twentse hellwegen samenkwamen.
Deventer was voor de economie van Twente de belangrijkste stad. De pachten van de boeren werden geheven in Deventer voeren. Een voer was de eenheid waarin een wagenlast werd uitgedrukt. Vanuit deze IJsselstad was langs de zuidgrens van het Oversticht (Overijssel) een verdedigingslinie opgetrokken om de handelsweg te kunnen controleren. Hiervoor had de bisschop in Haaksbergen De Blanckenborgh aangekocht.
Bij De Braom, nu de Braambrug in Buurse, kwamen handelswegen bij elkaar. Uit Duitsland kwam aan de noordzijde van de Buurserbeek de Hessenweg en er liep een hellweg door naar het noorden. Deze weg is door de bisschop van Munster gebruikt bij de inval van 1665, waarbij hij met zijn leger in de richting van Enschede en Delden trok. Tevens was De Braom de plaats voor overslag van hout en andere goederen van de weg op het water.
De route tussen oost en west langs Haaksbergen is al lang geen vervoersader meer. Toen halverwege de 19de eeuw rijkswegen werden aangelegd, werd die functie overgenomen door de noord-zuid verbinding naar Enschede, nu de Twenteroute.
Van GOLS naar MBS
Haaksbergen dankt zijn spoorweg aan een gunstige ligging en de aanwezigheid van grote textielfabrieken. De drijvende kracht achter de aanleg van de treinverbinding tussen Twente, de Achterhoek en het Ruhrgebied was een textielfabrikant uit Winterswijk: Jan Willink. Hij maakte gebruik van de lokaalspoorwegwet uit 1878. Daardoor was het eenvoudiger geworden om spoorwegen aan te leggen op baanvakken waar met lage snelheid werd gereden. In 1884 kon Haaksbergen een eigen station openen.
De komst van de spoorlijn was vooral het werk van initiatiefcomités in de gemeenten langs de toekomstige spoorlijn. In Haaksbergen waren de directies van de textielfabrieken Jordaan en Ten Hoopen de grote voortrekkers: vooral Willem Hendrik Jordaan maakte zich sterk voor een aansluiting op het spoor. Het belangrijkste comité was in Enschede, waar de textielfabriekanten actie ondernamen. Zij waren betrokken bij de oprichting op 18 juni 1881 van de Gelders-Overijsselsche Lokaalspoorweg-Maatschappij (GOLS).
De spoorlijn werd op 13 oktober 1884 feestelijk geopend en Haaksbergen kreeg toen een treinverbinding met Neede, Ruurlo, Winterswijk en de andere kant op naar Boekelo en Hengelo. Van Boekelo naar Enschede kon door tegenwerking van Staatsspoor pas een trein rijden vanaf 7 december 1885.
Er werden reizigers vervoerd, maar de spoorlijn diende toch vooral voor de aanvoer van steenkool uit Duitsland naar de textielfabrieken. Langs de spoorlijn lagen bij de stations lange omloopsporen om deze kolentreinen te verwerken. In Haaksbergen had het emplacement twee omloopsporen en aansluitingen voor de textielfabrieken en landbouwcoöperaties. Ten Hoopen had slechts een smalspooraansluiting, die met lorries werd bediend.
Concurrentie
De Eerste Wereldoorlog had grote gevolgen voor het spoorvervoer, omdat het vervoer naar en van Duitsland wegviel. Tegen het eind van die oorlog besloten de spoorwegmaatschappijen te gaan samenwerken. Het gevolg was een steeds verdere samensmelting. In 1920 werd de exploitatie van de GOLS overgenomen door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. Acht jaar later viel het doek voor de GOLS als zelfstandige spoorwegmaatschappij. De vermindering van het aantal treindiensten op de lokaallijnen was toen al ingezet. Oorzaak was de opkomst van de autobus, waartegen de trein niet kon concurreren.
Laatste reizigerstrein
Als eerste sneuvelde de reizigerslijn naar Hengelo en daarna ook die naar Enschede. Op het station van Haaksbergen zag het op 2 oktober 1937 ’s avonds zwart van de mensen. Zij wilden getuige zijn van de laatste reizigerstrein naar Enschede. Die zou om 22.12 uur moeten vertrekken, maar in Ruurlo was een half uur vertraging opgelopen. Toen de locomotief Bello zijn wagons dan eindelijk langs het perron tot stilstand had laten komen, bood een groepje scholieren de machinist en de conducteur ieder een doos sigaren aan. Voor die jongelui zou de reis naar de scholen in Enschede voortaan per bus gaan. Onder luid gejuich en gewuif zette de trein zich weer in beweging. In de wagons heerste een opgewonden stemming. Een lamp sneuvelde en de verlichting werd zelfs even uitgedraaid. Om 23 uur reed de locomotief het station van Enschede binnen en daarmee behoorde de reizigersdienst per trein voor Haaksbergen tot het verleden. In omgekeerde richting, vanuit Enschede naar Haaksbergen, was die avond de laatste reizigerstrein vertrokken om 21.24 uur.
Museum Buurtspoorweg
In de oorlogsjaren 1940-1945 zijn de spoorbanen Neede-Haaksbergen en Hengelo-Boekelo door de bezetter opgebroken. Het materiaal werd afgevoerd naar het oostfront. De spoorbaan tussen Haaksbergen en Enschede bleef gelukkig intact en kon ook worden gebruikt. Het traject tussen Boekelo en Enschede verdween in 1977, toen de A35 in gebruik werd genomen. Het baanvak tussen Haaksbergen en Boekelo kreeg een nieuwe toekomst door de oprichting van de Museum Buurtspoorweg. Deze MBS ging stoomlocomotieven restaureren en treinwagons opknappen, waarmee recreatief tussen deze twee plaatsen heen en weer wordt gereden.
Het Verhaal van Haaksbergen 2024
RTV Sternet en de Historische Kring Haaksbergen maken onder de noemer ‘Het Verhaal van Haaksbergen’ een serie over de geschiedenis van Haaksbergen. In ieder deel wordt een ander onderwerp behandeld.
Bekijk en beluister hier alle afleveringen van het Verhaal van Haaksbergen 2024
https://haaksbergeninbeeld.nl/tag/het-verhaal-van-haaksbergen-2024/
Ga naar de start van het Verhaal van Haaksbergen 2024 en de index
Verteller: Wim Oltwater
Interviewer: Jolanda Bouwmeesters
Opnames en montage: Jayden Hauber en Constance van Wolferen
Tekst en eindredactie: Michel van der Voort
Met dank aan de Historische Kring Haaksbergen
‘Het verhaal van Haaksbergen’ is mede mogelijk gemaakt door de Provincie Overijssel.
Een productie van RTV Sternet