MBS ontvangt €40.000 voor restauratie bijzonder rijtuig

Over drie jaar moet de “NS BC 1820” gereed zijn en kunnen bezoekers van alle leeftijd zich vergapen aan haar schoonheid.

Museum Buurtspoorweg ontvangt € 40.000 van het Prins Bernhard Cultuurfonds voor het restaureren van een rijtuig uit haar collectie. Het rijtuig NS BC 1820 staat al sinds 1989 in de Museumloods in Boekelo in afwachting van restauratie nadat het werd gered van de sloop. In drie jaar tijd hoopt het museum haar bezoekers te kunnen vervoeren in dit rijtuig op de zeven kilometer spoor tussen Haaksbergen en Boekelo (OV). De restauratie zal voornamelijk worden uitgevoerd door de toegewijde vrijwilligers van het museum.

Kennisoverdracht

Directeur Gemma Boon: “We zijn ontzettend blij met deze bijdrage van het Cultuurfonds. We willen nu juist dit rijtuig restaureren, omdat de verschillende onderdelen uit het restauratieplan zich uitstekend lenen voor kennisoverdracht en kennisborging. Door verschillende generaties en kennisniveaus samen te laten werken, wordt kennis doorgegeven. Bovendien vormt het rijtuig een ‘missing link’ in de collectie. Doordat dit rijtuig wordt opgeknapt en wordt teruggebracht in de vorm waarin zij in vroegere tijden reizigers in de regio heeft getransporteerd, wordt het voor onze bezoekers mogelijk om zich te verbinden met het industriële erfgoed uit het verleden. Alleen hier voel je de geur van verbrande kolen in je neusgaten, de originele bekleding en het houtsnijwerk van de rijtuigen onder je vingers, alleen hier waait de wind door je haren terwijl je door de open raampjes het Twentse landschap aan je voorbij ziet glijden. Investeringen zijn nodig om dit erfgoed te behouden voor de volgende generaties. Over drie jaar moet het rijtuig gereed zijn en kunnen bezoekers van alle leeftijd zich vergapen aan de schoonheid van dit rijtuig. Maar in de tussentijd is iedereen welkom om mee te kijken met de werkzaamheden in de werkplaats. Deze is geopend voor bezoekers op rijdagen tussen 10-17 uur.”

Financiële impuls in tijden van crisis

De steun van het Cultuurfonds is harder nodig dan ooit. Door de corona-crisis loopt het museum in 2020 naar verwachting €100.000 mis op de jaarbegroting. Dat komt omdat het museum slechts 100 bezoekers per rit mag vervoeren, in verband met de 1,5 meter samenleving. In normale tijden waren dat er soms wel 400 per rit. Ook alle evenementen en bedrijfsuitjes zijn afgeblazen. De crisis drukt stevig op de kleine reserves van het museum. Alle investeringen in restauratieprojecten staan onder druk. De bijdrage van het Cultuurfonds is dan ook meer dan welkom, zodat de vrijwilligers van Museum Buurtspoorweg kunnen blijven doen waar ze goed in zijn: het conserveren, restaureren en natuurlijk rijden met de mooiste collectie rollend materieel van Oost-Nederland.

Geschiedenis rijtuig: Van vervoersmiddel tot slaapplek voor schipperskinderen

Dat het rijtuig nog bestaat, is voor een groot deel te danken aan de nieuwe bestemming die het kreeg, nadat het buiten dienst werd gesteld door de Nederlandse Spoorwegen. Op 23 januari 1911 werd er door de protestantse kerk in Vreeswijk een vereniging opgericht: De Vereeniging tot stichting en instandhouding van een school met den Bijbel voor Schipperskinderen. Deze vereniging wilde ervoor zorgen dat kinderen van binnenvaartschippers naar een school konden gaan waar ze goed onderwijs konden krijgen en christelijk werden opgevoed. Omdat de schipperskinderen niet zomaar naar huis konden gaan, moest er een internaat voor deze kinderen komen. In 1913 kocht de vereniging daarom een stuk grond en op 28 augustus 1915 werd het Prins Hendrik Internaat geopend. Er waren op dat moment 94 leerlingen. Al snel bleek dat er behoefte was aan uitbreiding van de capaciteit van het internaat. Men meende enigszins in die behoefte te voorzien door een zestal oude spoorwagons van de Nederlandse Spoorwegen over te nemen. Drie van deze treinstellen werden op het internaatsterrein geplaatst, de overige kregen een plaats in de gemeente Overberg, onder Amerongen. Ze werden daar geplaatst op een terrein van H.J. Graaf van Aldenburg Bentinck en fungeerden als recreatieverblijven voor de kinderen van het schippersinternaat. De NS BC 1820 werd daarbij ingericht als slaapvertrek met stapelbedden. Ook andere scholen uit Nieuwegein maakten gebruik van deze recreatieverblijven en organiseerden er kampweken. In 1989 werd het rijtuig door Museum Buurtspoorweg gered van de sloop, nadat het terrein van eigenaar wisselde en de vakantieverblijven niet langer in gebruik waren. Het museum heeft het rijtuig in afwachting van restauratie al die jaren veiliggesteld.

Over het lokaalspoor in Twente

Nadat in 1839 de eerste spoorlijn werd geopend tussen Amsterdam en Haarlem, groeide het spoorwegnet in eerste instantie tussen de grotere steden in Nederland. De spoorlijnen naar het oosten groeiden langzaam: de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen opende vanuit Almelo de lijn via Hengelo naar Oldenzaal in 1863. De verbinding met Enschede kwam in 1866 tot stand. Op 9 augustus 1878 werd een nieuwe wet aangenomen. Hierdoor werd het eenvoudiger om spoorlijnen aan te leggen met lichter materieel, maar ook met een lagere snelheid: 30 km per uur. Deze wet trok de aandacht van de fabrikant J. Willink uit Winterswijk, die samen met de president commissaris van de Nederlandsch Westfaalsche Spoorweg – Maatschappij, mr. J.E.H. baron van Nagell van Ampsen een plan maakte om lokaalspoorwegen aan te leggen op diverse trajecten in het oosten van het land. De spoorlijn tussen de stations Haaksbergen en Boekelo was hierbij onderdeel van het traject Winterswijk – Hengelo.

De concessies werden verleend en overgedragen aan de inmiddels opgerichte NV Geldersch-Overijselsche Lokaalspoorweg Maatschappij, bekendstaand als GOLS. Men wilde een doorgaande verbinding tussen Zevenaar en Twente creëren, die “voor een rationele exploitatie en een behoorlijke ontwikkeling van het verkeer op de lijnen van de GOLS en als een belangrijke schakel in het net onmisbaar werd geacht”. Met het aanleggen van het laatste stuk tussen Doetinchem en Ruurlo werd in 1884 de verbinding tussen het Ruhrgebied en Twente op het 131 kilometer lange net voltooid. Maar door de aanleg van betere wegen en de opkomst van het vrachtvervoer, kwam het sporennetwerk al snel in de verdrukking. Anno 2020 is de 7 kilometer spoor tussen Boekelo en Haaksbergen het langste overgebleven stuk van het originele GOLS lokaalspoor in Twente. Stichting Museum Buurtspoorweg is de eigenaar van dit stuk spoor en exploiteert het met historische collectie om bezoekers en inwoners de ontstaansgeschiedenis van Twente te laten beleven.